Het is voor de bierkenner vast niet onbekend dat er vroeger heel wat meer brouwerijen waren dan nu. Vrijwel elke stad had een groot aantal brouwers en bijna iedereen dronk bier. In de stad ‘s-Hertogenbosch was dit niet anders. Langs de Vughterstroom (Binnendieze bij de Vughterstraat) brouwden maar liefst 41 brouwerijen hun bier!

Was de Binnendieze dan geen open riool?
Waarom stonden al deze brouwerijen aan de Binnendieze? Was dit water niet vervuild door alle uitwerpselen die erin gedumpt werden?
Nee, niet bepaald. Laten we het eens hebben over de fabels over het bier in de middeleeuwen.
“In de middeleeuwen dronk men bier omdat het water te vies was.”
Het ligt allemaal een stuk genuanceerder dan dit. Er waren tijden dat de Binnendieze geen riool was. Sterker nog, het was verboden om afval in de Dieze te lozen. De Dieze had meerdere functies en het was van groot belang dat deze bevaarbaar voor transport bleef en dat het water schoon was. Niet in de laatste plaats voor de brouwers. Met rioolwater wordt bier, ook na het koken, niet lekker en de biergildes hadden kwaliteit als streven. Bosch bier werd ook verhandeld buiten de stad en de Meijerij.
Men dronk in de stad ook water, vooral oppervlaktewater en water uit waterputten, pompen en soms zelfs fonteinen. Er is alleen in historische bronnen erg weinig over waterconsumptie te vinden. Des te meer weten we over bier, via recepten, belastingen, vergunningen en rechtspraak. Dit was allemaal nodig voor de productie en consumptie rondom bier en dat gold natuurlijk niet voor water. Water was gewoonweg niet interessant genoeg om over te schrijven en eigenlijk zelfs te ordinair om te drinken. Bovendien, bier was vloeibaar brood in een tijd dat voedsel en voedingsstoffen schaarser waren dan nu. Bier was gezonder dan water omdat er calorieën in zitten.
Menselijke uitwerpselen als mest
Nog een aanwijzing dat de Dieze geen open riool was is dat het gebied rondom ’s-Hertogenbosch, de Meijerij, arme grond is. Voor een deel werd dit opgelost door de grond te bemesten met potstallen, maar een andere belangrijke oplossing kwam uit de stad zelf. De menselijke mest was handel. In de stad werd deze opgevangen in beerputten die eens in de zoveel tijd geleegd werden en verkocht aan de landerijen in de Meijerij. Doodzonde om dit gewoon weg te spoelen via de Dieze.
Er is echter wel een klacht bekend over de Nonnen van achter de st. Jan. Deze zouden heimelijk toch hun ontlasting lozen in de Dieze en daar werd schande van gesproken. Deze nonnen werden berispt.
Natuurlijk kwam het water schoner de stad in dan dat het de stad verliet. Daarom zag je ook juist in de Vughterstraat, waar de Vughterstroom de stad binnenkomt, de meeste brouwerijen. Naast de het oppervlaktewater zag je ook wel dat brouwerijen een eigen put hadden.
